21. april 2017

Leven met Joep de Labradoodle

Voor Vrij Nederland schreef Jeroen Vullings over het leven met Joep, zijn Australian Labradoodle. We zijn zo vrij geweest om dit leuke stukje op onze website te plaatsen. 

Joep de Labradoodle pup

 Alle daklozen, alcoholisten en drugsverslaafden die op de bankjes in de nabijgelegen parken en plantsoenen uitblazen van hun bestaan, ken ik inmiddels persoonlijk. Dat komt door mijn hond, die principieel weigert enig onderscheid te maken, onverbeterlijk uitgaat van het goede in ieder mens, dier en voorwerp en in ruil voor een aai luistert naar menig levensverhaal. ‘Allemansvriend’ hoort dan ook bij de karakteromschrijving van zijn ras.

Maar ook spreek ik in de vrije natuur dagelijks uren met vrouwen van middelbare leeftijd, die op hun beurt meegevoerd worden door viervoeters. Regelmatig stappen hooggehakte singles, naar wier aanspraak ik in mijn voorgoed voorbije dancing days tevergeefs verlangde, af van hun designfiets om mijn nieuwe, harige gezinslid kirrend te omhelzen. Met altijd dezelfde vraag: of ik weet dat de romanticus Brad Pitt zo’n lieverd aan Jennifer Aniston schonk.

Het liep anders. Opeens, al tamelijk snel, kwam het verheugende bericht dat er een pasgeboren reu beschikbaar was. Of we wilden komen kennismaken en kijken of hij ons beviel. De kleine leek de sulligste van het nest, maar we zeiden ja. Daarna reden we wekelijks al die kilometers naar Biezenmortel om op een vast kraamuurtje op de vroege zaterdagochtend ‘een band te krijgen’, zoals ons geadviseerd was. Joep, zoals we hem inmiddels gedoopt hadden, paste nog in mijn hand, waarop hij enthousiast waterde.  

Maar ook spreek ik in de vrije natuur dagelijks uren met vrouwen van middelbare leeftijd, die op hun beurt meegevoerd worden door viervoeters. Regelmatig stappen hooggehakte singles, naar wier aanspraak ik in mijn voorgoed voorbije dancing days tevergeefs verlangde, af van hun designfiets om mijn nieuwe, harige gezinslid kirrend te omhelzen. Met altijd dezelfde vraag: of ik weet dat de romanticus Brad Pitt zo’n lieverd aan Jennifer Aniston schonk.

Het liep anders. Opeens, al tamelijk snel, kwam het verheugende bericht dat er een pasgeboren reu beschikbaar was. Of we wilden komen kennismaken en kijken of hij ons beviel. De kleine leek de sulligste van het nest, maar we zeiden ja. Daarna reden we wekelijks al die kilometers naar Biezenmortel om op een vast kraamuurtje op de vroege zaterdagochtend ‘een band te krijgen’, zoals ons geadviseerd was. Joep, zoals we hem inmiddels gedoopt hadden, paste nog in mijn hand, waarop hij enthousiast waterde.  

Een enorme drol

Het uur U brak aan, we zouden hem mogen ophalen. Joep was op dat moment negen weken oud, in het bezit van geldige papieren en, op last van de fokker, ontdaan van voortplantingsmogelijkheden. We hadden hem twee weken niet gezien en hij bleek niet alleen enorm gegroeid, maar ook een serieus rugbytalent: hij kegelde zijn broertjes en zusjes om, ook zonder reden. De sul had zich ontpopt tot een eersteklas bully. Glazig van affectie volgden we elke beweging van zijn ronde, pluizige, toffeebruine lijf. 

Hij werd groot, nog groter. Tamelijk chronisch bleek zijn voorliefde voor andermans schoeisel, wc-rollen, Wii-accessoires, boeken in het onvervangbare segment en menseneten – vermits wederrechtelijk (door hem) toegeëigend. Daar staat veel tegenover, want onze labradoodle is inderdaad, zoals in het vooruitzicht gesteld: allergievriendelijk; hoogbegaafd en leergierig; altruïstisch, barmhartig en charitatief; lief, vrolijk, immer speels en sportief.

Goed, lichaamsgeurvrij is hij niet bepaald. Labradoodles rieken niet, hoorden we, maar Joep stinkt ronduit. Heb je hem op je schoot gehad, dan ruik je naar een wilde-dierencircus. Karakteristiek voor pups, komt later vanzelf goed, verzekerde de bazin van de nabijwonende labradoodle Priscilla mij echter. 

Blijft nog één kenmerk over: gezinshond. Ik vrees dat Joep dat leest als ‘gezinshoofd’, of misschien gelooft hij in een anti-autoritaire opvoeding, in de betekenis dat hij te allen tijde zijn grillige zin wil doen. En hoe. Eerst waren daar zijn pogingen de kinderen – die volgens Joep het laagst in de gezinshiërarchie staan – te domineren: tegen ze op springen, met hun speelgoed aan de haal gaan, gaten in hun kleding bijten. Dat hield allemaal snel op. Vermoedelijk omdat de vroegtijdig puberende Joep de lat hoger ging leggen: hij loerde nu op mij, de alfahond in het gezin. Vader moest van zijn voetstuk vallen, het werd totale oorlog, met inzet van biologische wapens. 

Het was de ochtend van de uitreiking van de Libris Literatuur Prijs. Ik had langdurig met Joep gewandeld, waarbij hij zijn behoefte desgewenst had kunnen doen. We kwamen thuis, hij huppelde naar het midden van de huiskamer, hield de pas in, draaide om zijn as, liet het achterlijf wat zakken, kromde de rug, strekte de staart omhoog, keek mij schalks aan en draaide een enorme drol op het antieke vloerkleed. Wat te doen? ‘Bah Joep, viesss!’ riep ik. In mijn jeugd werd zo’n dier na zo’n daad met de neus in de eigen excrementen gedrukt, hetgeen thans een even groot taboe is als je kroost een hengst verkopen. Maar onderwijl werd mijn huis allergruwelijkst bezoedeld en bleef goede raad uit.

Een lesje leren

De Libris-feestavond bood een onverwachte kans. Wie kon mij beter advies over Joep geven dan het echtpaar Mulisch, dat de uitreiking bijwoonde? Hun teckel had zich immers bij het interview dat Vrij Nederland de schrijver afnam uitzonderlijk beschaafd gedragen. Harry Mulisch zelf bleek elke vorm van opvoeding onzinnig te vinden, maar bij zijn partner, Kitty Saal, was ik aan het goede adres. ‘Joep kijkt hoe ver hij kan gaan,’ oordeelde ze, en ze stelde een wedervraag: ‘Hoe begin je je ochtend?’ ‘Ik ga naar beneden en geef Joep te eten,’ zei ik. 

Helemaal fout. Voortaan moest ik naar beneden, Joep negeren, de kinderen eten geven, daarna zelf uitgebreid gaan ontbijten, hem daarna pas groeten en eten geven. Dan kent hij zijn plaats, aldus Kitty, die zich beriep op Jan Fennells inzichtelijke gids De vrouw die naar honden luistert. 

De nieuwe, strenge aanpak van Joep heeft twee dagen geduurd. Onbegrip kleurde zijn blik, schaamte de mijne. Maar: het werkte. Met de staart tussen de benen ging hij droef in zijn bench liggen, de kop op een knuffelbeest dat hem troost biedt. Onderwijl at ik met lange tanden. 

De derde dag begroette ik hem ’s ochtends als vanouds. Zelden heeft een schepsel Gods gelukkiger gekeken dan Joep toen. Sindsdien is het gedaan met zijn rebellie en eet hij al bijna met mes en vork. 

En ze leefden nog lang en gelukkig

Ons leven is nu een sprookje. We wandelen wat af, delen dezelfde bonkige humor en leren van elkaar. Zo ben ik in korte tijd ongehoord sociaal geworden. Tony Soprano sprak ooit misprijzend over een blijmoedige medemens: ‘He’s always fuckin’ whistling like the happy fucking wanderer.’ Fluiten, zo ver is het nog niet. Maar op de openbare weg gesprekjes beginnen zonder kop of staart, het lullen over niks waar hondenbezitters meester in zijn, daar vorder ik rap mee. Allemaal dankzij Joep, ’s werelds mooiste hond.

(Bron: Vrij Nederland, Jeroen Vullings, https://www.vn.nl/leven-met-joep-de-labradoodle/

Facebook icon